De beschermde persoon of iedere belanghebbende kan een verzoekschrift richten aan de vrederechter om het bewind te beëindigen. Bij het verzoekschrift moet een omstandige geneeskundige verklaring van ten hoogste 15 dagen oud gevoegd worden waaruit de bekwaamheid van de beschermde persoon blijkt. Deze verklaring is hetzelfde document als bij de aanvraag van de bewindvoering.
De erfgenamen zijn verantwoordelijk voor het regelen van de begrafenis. De opdracht van de bewindvoerder eindigt op het tijdstip van overlijden van de beschermde persoon. De vrederechter kan ambtshalve, enkel ingeval er geen bekende erfgenamen zijn, of op verzoek van de bewindvoerder voorzien dat de opdracht verlengd wordt tot 6 maanden na het overlijden van de beschermde persoon. De bevoegdheden die de bewindvoerder dan nog kan opnemen zijn wettelijk bepaald. In geval van een verlenging van het mandaat kan de bewindvoerder een machtiging vragen aan de vrederechter om spaargelden te mogen aanwenden om de begrafeniskosten te betalen.
Na het overlijden van de beschermde persoon hebben de erfgenamen het recht inzage te nemen in het administratief dossier.